Voelen met mindfulness
Mindfulness heeft niet als doel om het denken volledig te stoppen, dus om helemaal niets te denken. Andere meditatie tradities kunnen dit wel als doel hebben, echter ook hier zal dit pas na heel veel oefening gebeuren en dan maar voor heel even. Het kan zijn dat je zo nu en dan tijdens een mindfulness oefening helemaal niets denkt, maar probeer er dan vooral geen doel van te maken. Het denken zal namelijk in kracht toenemen als je je best doet om het niet te doen. Het denken is je instrument om dingen voor elkaar te krijgen. Denken gaat dus altijd over willen en streven. Als je niets wilt denken, ben je aan het willen en zit je automatisch in het hoofd, omdat het denken al het willen organiseert.
Hoe meer je tijdens je mindfulness oefening je best doet om te voelen, hoe meer je in je hoofd terecht komt. In de mindfulness oefeningen van week 1 zijn we daarom bezig geweest met het ervaren dat het lichaam de aandacht zelf wel naar zich toe trekt, zolang jij de aandacht maar niet zelf ergens anders actief naartoe brengt. Zolang we niet actief zelf focussen met de aandacht zal de aandacht verruimen en is er aandacht over voor het lichaam. Lichaam en gedachte worden dan naast elkaar waargenomen juist doordat jij niets voor elkaar probeerde te krijgen.
Als je tijdens je mindfulness oefening en gedurende de dag goed oplet zul je merken dat het voelen en het denken nooit even sterk in je aandacht aanwezig zijn. Eén van de twee is altijd sterker aanwezig, waardoor de ander meer naar de achtergrond verplaatst of zelfs helemaal uit de aandacht verdwijnt. Er kunnen zich dus vier situaties voordoen:
- Voelen zonder denken
- denken zonder voelen
- Voelen met denken op de achtergrond
- Denken met voelen op de achtergrond
Doe je te hard je best om niet te denken dan ben je aan het willen en streven en kom je dus paradoxaal genoeg tegen wil en dank in het denken zonder voelen terecht. Wil je dus meer voelen dan kun je je dus het beste richten op het ervaren van de gevoelens op de voorgrond (optie 3).
Mindfulness is niet iets wat je doet, voelen gaat vanzelf
Teruggaan naar het lichaam, daar hoef je dus niets voor te doen, je hoeft er alleen maar iets voor te laten. Wat mindfulness echter wel heel erg lastig maakt is dit laten. Het is heel moeilijk om je denken op de achtergrond te laten, omdat dit een keuze is. Omdat de keuze om te voelen door het denken zelf gemaakt moet worden, kun je je wel voorstellen dat er toch vaker voor gekozen wordt om nog even door te denken. Daarom is het belangrijk om op te merken of je voelt op de voorgrond of op de achtergrond van de gedachten, datgene wat je op de voorgrond zet vind je namelijk het belangrijkste. Je lichaam pikt dit verschil meteen op. Een stressvolle gedachte zorgt pas voor een zenuwachtig gevoel als jij er voor kiest om het op de voorgrond van je aandacht te houden. Als je wilt ontspannen is het dus niet nodig om helemaal geen stressvolle gedachten meer te hebben, je hoeft er alleen maar iets minder in geïnteresseerd te zijn. Loslaten doe je dus met mindfulness door je lichaam op de voorgrond van de gedachten te brengen.
Het is belangrijk dat je aandacht oprecht geïnteresseerd blijft in het lichaam, anders ben je alleen maar je aandacht aan het richten met een doel. Interesse is een meer ontspannen vorm van aandacht, omdat je er niet iets mee wilt bereiken. Dan zitten we immers weer in ons hoofd.
De geïnteresseerde aandacht is net als op het terras, je kijkt om je heen uit pure nieuwsgierigheid. Ga je het lichaam zo verkennen, dan kost het ook geen energie, je ontdekt dat het een levendige voorstelling is. Realiseer je dan ook goed dat je van te voren niet weet wat er te voelen zal zijn en dat het lichaamsgevoel ook zal veranderen naarmate we meer gaan voelen.
Is er op een dag even geen interesse voor het lichaam, geen paniek. Je hoeft alleen maar iets minder geïnteresseerd in je gedachtes te zijn, we hebben in week 1 ontdekt dat het lichaam vanzelf de aandacht wel zal trekken (hier en hier lees je dit terug en hier de oefeningen). Omdat we dan echt voelen door niets doen zullen we paradoxaal genoeg vaak juist op dit soort momenten hele mooie dingen voelen.